Terug Werkgevers kunnen nu soepeler een Gemeenschappelijke interne preventiedienst oprichten
Werkgevers kunnen nu soepeler een Gemeenschappelijke interne preventiedienst oprichten
Expert Eric Van De Plas
Preventieadviseur arbeidsveiligheid
Onderscheid tussen ‘kleine’ en ‘grote’ gemeenschappelijke interne diensten
Op 2 mei 2024 werd een KB gepubliceerd dat de regels wijzigt om een gemeenschappelijke interne preventiedienst op te richten. De procedure wordt versneld en gaat gepaard met minder administratieve rompslomp. Het KB wordt van kracht op 1 juli 2024.
Elke werkgever is momenteel verplicht om een eigen interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten. In specifieke gevallen kunnen ondernemingen daarvan afwijken door de oprichting van een gemeenschappelijke interne preventiedienst. De samenwerking met verschillende werkgevers heeft het voordeel dat een beter opgeleide preventieadviseur kan aangesteld worden die meer tijd kan uittrekken voor preventietaken. Tot nu toe was hiervoor echter telkens een koninklijk of ministerieel besluit nodig en een aanzienlijke administratieve procedure.
Door een onderscheid te maken tussen grote gemeenschappelijke interne diensten en kleine gemeenschappelijke interne diensten, laat de wetgever voortaan aan kleine groepen van werkgevers toe om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten zonder een vrij ingewikkelde administratieve procedure te moeten doorlopen.
Wat zijn kleine gemeenschappelijke interne diensten?
Het gaat over een groep van maximum 10 werkgevers, die samen niet meer dan 2.000 werknemers tewerkstellen en geen eigen dienst voor medisch toezicht hebben. In dat geval is niet langer een voorafgaande toelating nodig om een gemeenschappelijke interne dienst op te richten. De oprichting en de lijst met deelnemende werkgevers moet alleen zo snel mogelijk gemeld worden aan de algemene directie HUA van de FOD Werkgelegenheid. De algemene directie HUA moet vervolgens ook op de hoogte gebracht worden zodra er een wijziging gebeurt.
Voor grote gemeenschappelijke interne diensten, die bestaan uit meer werkgevers of meer werknemers of die beschikken over een eigen dienst voor medisch toezicht is nog altijd een voorafgaande toelating nodig.
Voorwaarden
Ongeacht of het om een kleine of grote gemeenschappelijke interne dienst gaat, moeten werkgevers aan de volgende voorwaarden voldoen om een gemeenschappelijke interne dienst te kunnen oprichten:
- De gemeenschappelijke interne dienst is bevoegd voor alle werknemers die tewerkgesteld zijn bij de betrokken werkgevers.
- Er bestaat een juridische, economische, geografische of technische band tussen de werkgevers.
- Er wordt aangetoond dat de gemeenschappelijke interne dienst een duidelijke meerwaarde biedt voor de werkgevers en toelaat een doeltreffender preventiebeleid te voeren in vergelijking met de individuele interne diensten van deze werkgevers.
- Er bestaat een akkoord tussen de werkgevers over de organisatie van de gemeenschappelijke interne dienst.
- Elke werkgever duidt een contactpersoon aan.
- Er bestaat een akkoord tussen de werkgevers in het geval zij een beroep wensen te doen op de deskundigheid inzake ergonomie, arbeidshygiëne of psychosociale aspecten van het werk.
- Er bestaat een akkoord tussen alle Comités voor Preventie en Bescherming op het Werk over de oprichting van de gemeenschappelijke interne dienst, de aanstelling van de preventieadviseurs en hun prestatieduur.
De nieuwe bepalingen gaan in op 1 juli 2024, met enkele overgangsbepalingen tot 1 juli 2027.
Gerelateerde nieuwsberichten
Blijf altijd op de hoogte: schrijf je in op de IDEWE-nieuwsbrief
Met duiding van autonome experts, én in heldere taal!
Blijf mee met alle ontwikkelingen in welzijn & preventie
Ontvang als eerste updates rond wetswijzigingen